In vele oude tradities kent men een levensboom, zoals bijvoorbeeld de Ygdrasill uit de Noordse kosmogonie (Edda), de Irminsul in de Germaanse mythologie en de Keltische levensboom.
Deze levensboompaden zijn echter gebaseerd op de kennis uit de Kabbala, de mystieke stroming in het Jodendom. Deze mystieke leer was voorbehouden aan de geleerden en werd eeuwenlang mondeling doorgegeven van leraar op leerling, totdat de kennis in de 3e tot 6e eeuw na Chr. werd neergeschreven in het Boek der Schepping (Sefer Yetsira).
Hierin vinden we de eerste geschriften over de 10 vaten (sefiroth) en de 22 verbindingspaden (de letters van het Hebreeuwse alfabet). Pas in de 16e eeuw maakte Rabbijn Luria de Levensboom echt toegankelijk.
Er zijn 66 paden naar bewustzijn die je via de kaarten en de omschrijvingen kunt doorlopen. In de levensboom bevinden zich 10 vaten en eentje extra die niet een echt vat is, maar wel nodig is om de bewustwording te completeren. Die 11 vaten bestaan in 4 niveaus, in de Kabbala de 4 werelden genoemd. Dat levert in totaal 44 paden op. Tussen die vaten lopen 22 verbindingspaden, dus in totaal 44 + 22 = 66 bewustzijnspaden.
In het boek licht ik de 10 + 1 vaten, de 4 werelden en 22 verbindingspaden uitgebreid toe. Ook op de cursus ga ik hier dieper op in. Meer informatie vind je in de pagina’s De vaten, De werelden, De verbindingspaden, De Zuilen en De Triades.